De eerste echte voorjaarsdag: zonnetje, en de thermometer komt wel aan 18 graden. Aangezien ik nog geen auto mag en kan rijden (want nog altijd in de lappenmand met mijn schouder), bel ik pap op of hij zin heeft om even mee naar Soerendonk te rijden. Dat heeft 'ie, dus kijker en hond mee, en rijden maar.
Aangekomen bij de plas, hoor ik de boomleeuweriken jubelen dat het een lieve lust is. Hoog boven de bomen kan ik er eentje ontdekken. Onmiskenbaar, met zijn korte staartje.
Op het water enkele tientallen grauwe ganzen, een koppel kolganzen, en paartjes kuifeenden. Ook smienten zitten er nog; ik tel zeker 6 mannetjes en evenzoveel vrouwtjes. De mannetjes laten hun hoge 'fwieew' horen, alsof ze naar de vrouwtjes fluiten. Terwijl ik zo over het water sta te turen, hoor ik in de bomen achter me heel voorzichtig: 'tjif.., tjif..., tjif-tjaf!' Hij is dus ook weer terug uit zuidelijker oorden! Ik had de afgelopen dagen al geluisterd of ik hem hoorde, maar hij wachtte blijkbaar ook op het zonnetje.
In de verte op de plas zie ik een vogel zwemmen met duidelijk wit op de zijkant van de stuit. Even denk ik aan een smient, maar vergelijking met de dichtbij zwemmende smienten geeft aan dat het om een andere soort gaat. De vogel zwemt te ver weg, en ik vergeet hem weer. Op de oever zoeken ook wilde eenden, krakeenden en kieviten de warmte van de eerste zonnestralen op. Een luid 'tepiet-ende' scholekster voegt zich erbij.
Ik wandel verder richting de vogelkijkhut, en er voorbij, om alle vogels op het water te kunnen zien. Onlangs is het rijtje berken dat het zicht op een deel van de plas ontnam gekapt, dus ik kan de tientallen wintertalingen daar nu goed bekijken. Even denk ik een onbekend geluid te horen, maar realiseer me dan dat het een rietgors is. Altijd weer even 'warmdraaien' met de geluiden in het voorjaar. Ik krijg hem in de kijker; zijn kop is nog niet helemaal zwart. In bijna hetzelfde kijkerbeeld zie ik ook de eerste roodborsttapuit! Prachtig oranje borst en gitzwarte kop; die is wel al mooi in zomertenue.
Ineens zie ik dat eendje met de witte plek weer. Wat is dat toch? Ik kan hem nu goed zien. Hij heeft een blauwachtige snavel, lichte wangen, donkere lengtestreep over de kop. Verder een wat roze-achtige borst, grijze flanken en een mooie roodbruine rug. Prachtig getekend! Hij heeft de grootte van een wintertaling, dus aan de kleine kant. Hij zwemt in de richting van de kijkhut; steeds korte stukjes, wat rusteloos heen en weer en weer door. Ik besluit hem te volgen om te proberen te achterhalen welk 'merk' het is. Ik heb hem in elk geval nog nooit gezien, en hij komt me ook niet bekend voor uit de boeken.
Bij de kijkhut zie ik nog een vogelaar staan met telescoop. Hij kijkt in dezelfde richting als ik, dus waarschijnlijk heeft hij hem ook gezien. Dan loopt hij naar de auto, om weer terug te keren bij zijn telescoop, mét boek. Aha, dat wordt steeds interessanter! De bewuste eend zwemt nog altijd in de richting van de hut, en ik versnel mijn pas. Bij de hut aangekomen vraag ik de mede-vogelaar of hij er al achter is wat we zien. Nee, voor hem een onbekende vogel, en hij kan hem ook niet vinden in zijn gids. De vogel is intussen ook gearriveerd, en zwemt nog altijd rusteloos heen en weer. We kunnen hem goed bekijken. We zijn het erover eens dat qua grootte en houding het meeste wegheeft van een taling. Ik mag door de telescoop kijken. Prachtige vogel hoor! Jammer dat we geen camera hebben. Ja, ik heb er wel een op mijn gsm, maar daarvoor zit de vogel echt te ver weg. "Of je moet het door de telescoop proberen", zegt de andere vogelaar. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Voordat ik de lens op de juiste manier voor het oculair van de telescoop heb, is de taling al lang en breed uit beeld gezwommen. Minutenlang ben ik zo bezig, maar kan uiteindelijk toch een paar redelijke plaatjes maken. Het is maar als 'bewijs', en om thuis nog eens na te kunnen kijken hoe hij eruit ziet. De andere vogelaar vraagt of ik hem de foto's wil mailen, en ik krijg zijn
e-mailadres.
Thuisgekomen ga ik natuurlijk meteen in mijn vogelgids kijken. Achterin, bij de dwaalgasten, vind ik hem: de ringtaling! Op internet kom ik erachter dat hij ook roodschoudertaling wordt genoemd. Een vogel uit Zuid-Amerika. Het zal waarschijnlijk dus een ontsnapte vogel zijn, maar toch erg leuk. Vooral leuk omdat ik hem zelf ontdekt heb!
Uit de reactie van Lambert (de mede-ontdekker) op mijn mail, blijkt dat hij ook op de ringtaling is uitgekomen.
Hieronder een van mijn foto's, en eentje van internet om te laten zien hoe hij eruit ziet. Het lijkt een heel andere vogel, maar het was echt dezelfde!
Mijn foto...
...en van internet.